Pagina's

maandag 28 juni 2010

De waarheid een leugen

Paulo Coelho weet op een meesterlijke wijze de lezer te boeien door een sfeer te scheppen van magie, spanning en bevrijding. Een gids op de weg van de Traditie die je levenswijsheid bijbrengt, een boodschapper die je materiële welvaart zal brengen, en rituelen die je macht en geluk zullen brengen. Een droom die opgaat, niet alleen voor de vrijmetselaar, de rozenkruiser, de kathaar, maar ook voor de moderne stedeling die gevangen zit in een achtbaan van economische vooruitgang, carrière en bevrediging.

In het boek gaat de Braziliaanse schrijver op pelgrimstocht naar Santiago, heeft hij een hang naar de katholieke godsdienst, filosofeert hij over liefde, drijft hij duivels uit, citeert hij Jezus en voelt zich geleidt door de H. Geest. Wie echter ook maar iets afweet van de Camino de Santiago en de katholieke religie, zal al heel snel door de schijn heenprikken. De schrijver geeft namelijk een nieuwe duiding aan de teksten van de apostel Paulus, aan de uitspraken van Jezus en aan de liturgie en riten van de rooms-katholieke kerk: nl. de antichrist. Alle begrippen uit de christelijke traditie, zoals agapé, het Lam, de vergeving van zonden, de Heilige Geest, de Weg, ja zelfs de naam van Petrus, worden van de oorspronkelijke betekenis beroofd en geduid naar het de duivel. De kerk wordt eredienst aan het beest, de ziel wordt geofferd op het altaar van de macht.
De waarheid wordt leugen, de leugen waarheid. Hier is niets nieuws onder de zon. Zolang de vrijmetselarij bestaat, bestaan de geheimzinnige riten rond macht, ziel en eeuwigheid. Nieuw is echter, dat Paulo Coelho er openlijk voor uit komt. En misschien is het ook nieuw, dat wij het allemaal geloven, dat we in de 21e eeuw gewoon te dom zijn om de truc door te hebben, zelfs als de truc wordt uitgelegd. En dit samen met die 30 miljoen mensen die het boek al gelezen hebben.

dinsdag 20 april 2010

dinsdag 21 april 2009

God's liefde

Navigators Studentenvereniging Utrecht, forum.

Beste Harry,

Of God's liefde voorwaardelijk is, durf ik niet te zeggen. Ik denk bijna van wel. En de (enige) voorwaarde lijkt me die hij stelt, is dat wij open staan voor hem. Dat is iets wat me heel duidelijk wordt, nu ik het boek 'Eindelijk Thuis' van Henry Nouwen (opnieuw) aan het lezen ben, over de thuiskomst van de 'verloren' zoon, of het boek 'Het Vaderhart van God' van Floyd McClung..


Maar om op je vraag terug te komen over Gods Liefde. Het is in het Evangelie waarin God (door Jezus) ons openbaart dat Hij ons als eerste heeft liefgehad. Wat Hij van ons vraagt is een antwoord daarop. Hetzelfde antwoord namelijk, dat wij als mensen ook willen horen in een liefdesrelatie: ' ik ook van jou'! En als uiting van onze liefde voor God, -als bewijs zou je bijna kunnen zeggen- willen wij zijn geboden onderhouden! De geboden zijn dan een uiting van onze liefde. Het is dus altijd eerst de liefde. God liefhebben impliceert dat je zijn geboden wilt onderhouden, uit vrije wil, uit liefde. Maar ook als wij zijn geboden niet zouden onderhouden, dan nog blijft God ons liefhebben.


(De theologische onderbouwing hiervan moet je zelf maar effe opzoeken in de schriften; daar ben ik niet zo goed in. Misschien iets met 'de haren op je hoofd', of een 'moeder die haar zuigeling niet vergeet'.. de verwijzingen in de prediking van Jezus zijn talrijk genoeg, lijkt me!).


Het werkt zo toch ook in een liefdesrelatie met je partner? Als je van haar houdt, dan probeer je het haar naar haar zin te maken, koop je de bloemen die ze mooi vind, probeer je rekening te houden met wat zij graag wil, ja misschien probeer je zelfs haar aanwijzingen op te volgen, misschien draag je zelfs de kleren die zij heeft uitgekozen.. Is je vrijheid daardoor minder geworden? Nee juist meer. En door in vrijheid daarvoor te kiezen is de liefde ook groter geworden. Voilá, zie daar Gods economie: hij verlangt ernaar dat wij Hem in vrijheid liefhebben!


De relatie met God is ook een liefdesrelatie, sterker nog, de menselijke liefde is een afspiegeling van de relatie die ín God is, tussen de Vader en de Zoon. De liefde van God is zelfs zo groot dat het een Persoon is: de derde persoon van de heilige drie ene God, de heilige Geest. Iets wat mij zo helder geworden is door het lezen van een introductie op de Theologie van het lichaam (Christopher West, Theology of the Body for Beginners). Niet dat ik mijn wijsheid uit boeken haal, daar lijkt het misschien op nu ik naar drie boeken verwijs, haha, maar deze boeken geven met heldere woorden uitdrukking aan wat ik vanuit mijn ervaring reeds aanvoelde. Er kan dan ook -ten diepste- geen strijdigheid zijn tussen wat God ons openbaart en wat wij ervaren en onderzoeken (zoals het boek Job ook al aangaf) (PS, dat laatste over Job is mijn pas duidelijk geworden bij een Bijbelexegese door één van de broeder in Taizé; tot dan toe had ik echt een hekel aan dat boek, nu niet meer..).


Om het Johannes evangelie echt te kunnen begrijpen volstaan de boeken niet. De liefde van God is iets dat je ervaren moet hebben. Iets dat hij je ook láát ervaren als je ervoor openstaat. Om daarvoor meer ontvankelijk te zijn in onze drukke wereld- kan het helpen om plaatsen van rust en bezinning op te zoeken. Bijvoorbeeld in de natuur, in de stilte van een Mediterrane kerk, een weekje Taizé, etc.

dinsdag 16 oktober 2007

Jezus een Jood

Aan de redactie van Elsevier,

In een ingezonden brief (Elsevier 13-10-2007) lijkt HGJ Rutten het christendom te associëren met het westen en de Islam met het oosten. Een veelgemaakte maar historisch onjuiste vergelijking. De stichter van het christendom was een Jood afkomstig uit Palestina, die zijn jeugd heeft doorgebracht in Egypte. De stichter van de Islam was afkomstig van het Arabische schiereiland, niet zover daarvandaan. Ten tijde van de geboorte van Mohammed was de aanhang van Jezus verspreid over het grootste deel van het Midden-Oosten tot diep in Afrika. Totdat de Arabischislamitische legers het de Christenen onmogelijk maakten.

maandag 2 april 2007

Wees jezelf

Geachte Redactie van NRC,


Interessant hoe Sebastien Valkenberg de maatschappelijke actualiteit vanuit een filosofische invalshoek probeert te bezien (Opinie, debat 24/3). Nog interessanter is, dat hij refereert aan de klassieke deugdenleer, zonder overigens uit te leggen wat hij daarmee bedoeld. Gemakshalve associeer ik die maar met het klassiek Griekse (en Spartaanse) ideaal van de heldhaftigheid en vooral met het boek Ethica van Aristoteles. Waarbij de deugdenleer geen theorie is maar een verwoording van de ervaring van het menselijk handelen.

Zou het kunnen zijn dat we anno 2007 tot dezelfde conclusies komen als in de Klassieke tijd? Zou het kunnen zijn dat het menselijke leven en de menselijke ervaring sinds de Klassieken niet wezenlijk veranderd zijn? Als ik populaire hedendaagse begrippen hoor als: self-mastering, excellence, wees jezelf, etc., dan lijkt dat van wel. Scholen zouden er goed aan doen om daar aandacht aan te besteden. Aristoteles’ Ethica is nog even actueel en kan voor jongeren een enorm verhelderend levensinzicht opleveren.

zondag 1 april 2007

Aristoteles en de vraag naar het waarom

Geachte Redactie van NRC,


Als ik de voorpagina van W&O (1-3-07) mag geloven, lijkt het realisme van Aristoteles weer helemaal terug in de belangstelling. Wat een opluchting zou dat zijn! Het lijkt mij ook de enige uitweg voor de in mijn ogen, vastgelopen hedendaagse filosofie en gedachtegoed in het Westen, als gevolg van de zegetocht van de Rede door de Verlichting.


Aristoteles is ons namelijk voorgegaan in de aanschouwing en ervaring van de werkelijkheid om ons heen. Door zijn observatie van de natuur, was hij in staat objectief en onbevooroordeeld naar de werkelijkheid te kijken en de vraag te stellen naar het wezen van de dingen. Vanuit de ervaring van de werkelijkheid komen we tot het besef dat de werkelijkheid gekend kan worden. En dat onze begrippen niet zomaar woorden zijn, maar hun fundament hebben ín de werkelijkheid.

Zodra we beseffen dat de logica afgeleid is van de werkelijkheid zelf, zijn we in staat om helder te denken, om onderscheid te kunnen maken tussen materie en vorm, tussen oorzaak en gevolg, essentie en bijkomstigheid, waarde en norm, lichaam en ziel.


De door Geert Wilders aangezwengelde discussie, laat bijvoorbeeld het onvermogen zien om het onderscheid te maken tussen waarde en norm, tussen de waarde ‘loyaliteit’ die iedereen in de 2e Kamer deelt en de norm: het aantal paspoorten en de soort nevenfuncties die een Kamerlid erop na mag houden.


Wanneer we ons laten fascineren door de schoonheid van de natuur, krijgen we oog voor het waarom van de dingen. Dan gaat het weer over ‘het samenstel en wezen als geheel’, zoals Aristoteles door NRC wordt geciteerd. En pas wanneer de bioloog opkijkt van het oculair van zijn microscoop en zich de vraag stelt naar het waaróm, maakt hij kans een antwoord te vinden op de vragen over de essentie van zijn eigen leven.


Aristoteles kon als geen ander een logisch onderscheid maken, zaken onderscheiden van elkaar zonder dat ze in de werkelijkheid gescheiden zijn. Velen van ons raken verward in de beperktheid van de taal, omdat we geen onderscheid kunnen maken tussen de verschillende woorden en begrippen. Dat merk ik als we woorden gebruiken als: liefde, vrijheid, gevoelens, wil, loyaliteit. Dat komt omdat ons onderwijs wel gebruik maakt van allerlei strevenwaardige leerdoelen, maar het meest essentiële ontbreekt: het leren door de ervaring en observatie, van hoe de werkelijkheid is, wie de mens is, en wat de essentie van het leven is.

vrijdag 9 maart 2007

Over het algemeen belang en hoe het eigen belang zegeviert

Het kamerdebat met Geert Wilders (9 maart 2007) laat zien hoe ver de politiek verwijderd raakt van haar taak: het land te besturen. De manier waaróp wordt langzamerhand belangrijker dan de inhoud van de informatie. Of de Minister de Kamer ‘juist’ of ‘onjuist’ heeft geïnformeerd wordt belangrijker geacht dan de juistheid van de zaak op zich. Er wordt meer tijd besteed aan de uitspraak van een kamerlid buiten de Kamer dan aan een inhoudelijk debat in de Kamer zélf. Waar worden de politieke besluiten genomen? In de Kamer toch zeker? Laten we dan niet zoveel belang hechten aan de uitspraken buiten de Kamer of op TV!


Het politieke debat lijkt wars geworden te zijn van het algemene belang. Het begint meer te lijken op een mediaspektakel en op een Talkshow. Het is een en al opportunisme wat de klok slaat. In het licht van de schijnwerpers en camera’s worden besluiten genomen over miljarden aan inkomsten en uitgaven. Terwijl de werkelijke problemen niet worden gezien, zoals bijvoorbeeld: Het verlies aan landschap en natuur door ongeremde groei van infrastructuur en economie; Vrouwenhandel in de (zogenaamde) gelegaliseerde prostitutie, zodanig dat zelfs de politie de moed verliest (Amsterdam); De toenemende agressiviteit, overgewicht en overconsumptie, etc.


Waar moet dat heen, als de premier van dit land ‘normen en waarden’ predikt, als kille fatsoensregels, zonder dat de onderliggende waarden als uitgangspunt worden genomen, de waarden die aan de normen ten grondslag liggen? Eerst de waarde dan pas de norm! EN ondertussen laat Balkenende wel gebeuren dat het debat zich verschuift van de inhoud naar de vorm, van de vorm naar de emotie, van de waarde naar de mening. Van wat is, van wat goed en objectief is, naar wat men vindt, naar wat men voelt, naar wat politiek correct, naar wat populair is.


En wat te denken over de discussie rond de Europese grondwet. Waarom wil de Europese Commissie haar Christelijke wortels ontkennen, die de kern vormen van haar bestaansrecht? Waren het niet toevallig christenen die grondleggers zijn van een verenigd Europa? Mensen zoals Adenauer hadden een verenigd Europa voor ogen, om voortaan weerstand te kunnen bieden aan totalitaire ideologieën zoals het Nazisme. De grondleggers van het nieuwe Europa wilden op de puinhopen van de Tweede Wereldoorlog, een humane beschaving opbouwen vanuit de Christelijke waarden, waarvan de Europese vlag uiteindelijk het symbool is geworden. Samen met de universele verklaring van de rechten van de mens, heeft de naoorlogse democratische wederopbouw in Duitsland geleid tot een historisch ongekend lange bloeiperiode in Europa.

Wat na Heldring en Bolkestein? Zullen er na deze uitstervende generatie nog realistische onafhankelijke denkers overblijven? Of blijven er alleen nog kenners over, voelers en consumerende ik-leef-nu-en-maar-één-keer levensgenieters? Wat blijft er over van het Griekse streven naar voortreffelijkheid, de Romeinse grootmoedigheid. De christelijke oproep tot heiligheid, de islamitische strijdlustigheid, de humanistische nuchterheid van het zuivere verlichtingsdenken? Wat blijft er over van het realisme van de alledaagse menselijke ervaring?

dinsdag 4 november 1997

Straatgeweld

Geachte redactie van Intermediair,


In Intermediair heb ik niets gelezen over de recentelijke hausse in de media over straatgeweld. Wellicht omdat men is afgestapt van de (lange)achtergrondartikelen, hetgeen ik betreur. NRC maakt melding (17/10/1997) van een slordige 3.000 gevallen van geweld en mishandeling in een maand tijd. Niet dat andere maanden vreedzamer zijn, het probleem krijgt alleen meer aandacht. Waar ligt toch de oorzaak van al dat geweld?


Gezien de harde kritiek op de uitspraken van kardinaal Simonis lijkt de oorzaak niet te liggen bij een kwijnend respect voor de waardigheid van de menselijke persoon. Simonis leek een correlatie te zien tussen de gehanteerde normen en waarden (met name omtrent abortus en euthanasie) en het toenemende mate van straatgeweld. Maar hij is katholiek en dus bevooroordeeld. Bovendien hebben Van Mierlo en Borst het op een akkoordje gegooid met de baas van Simonis in het Vaticaanse bolwerk.


De oorzaak ligt ook niet bij de opvoeding want de kinderopvang wordt steeds beter geregeld, er is buitenschoolse opvang en speelgoedpistolen worden niet meer verkocht. Games als Doom zijn maar computerspelletjes, bovendien kan men zijn hart ophalen in houseparty’s en relaxen in de koffieshops. We leren onze kinderen dat ze voor zichzelf moeten opkomen maar zijn er tevens van overtuigd dat het altijd de kinderen van anderen zijn die asociaal gedrag vertonen. Er is toch geen reden om gewelddadig te zijn als men alles bezit wat men verlangd, in een land waar men vrij is om te doen wat men zelf wil, waar de sociale voorzieningen uitmuntend zijn en waar aan alles is gedacht?.


Kinderen hoeven niet meer de dupe te worden van echtelijke ruzies. Het huwelijk is niet meer onontbindbaar. Die ruzies komen ook minder voor omdat men zich beter op een eventueel huwelijk kan voorbereiden door eerst samen te wonen. De kinderen die geboren worden zijn ook bewust gekozen, hoeven in welvaart niet tekort te schieten, en zelfs na een ongelukje hoeven ze van een concurrent in de wieg niets te vrezen. Nee, abortus en zelfdoding zijn instrumenten van de moderne naastenliefde en van het recht van het individu.


Hoe staat het dan met seksueel geweld? De natuurlijke driften vormen toch een onderdeel van de emotionele kant van de mens waarvan de onderdrukking volgens Freud leidt tot instabiliteit. Men moet toegeven aan de seksuele drift van eigenbevrediging en seksueel contact, zolang dat in vrijheid gebeurd en geen aanranding betreft. De mishandeling (of was het moord?) van een meisje in Friesland die weigerde om seksueel contact met iemand te hebben, is weliswaar verwerpelijk maar de seksuele behoefte van de dader maakt hem wellicht minder toerekeningsvatbaar. Het geval van de verkrachting van een tiener door een groep andere tieners is het gevolg van te geringe voorlichting. Seksuele delicten zijn immers ontstaan door oude taboes. De schaamte moet je overwinnen en dankzij het condoom hoeven we niet meer bang te zijn voor het aidsvirus. Op de basisschool leren we onze kinderen al dat vrijen even gewoon is als fietsen. Ruime beschikbaarheid van pornografie werkt drempelverlagend en korting op prostitutie bezoek voor gehandicapten is de laatste stap in het beleid tegen discriminatie. De hygiëne en de arbeidsomstandigheden worden aanzienlijk verbeterd als prostitutie uit de illegaliteit wordt gehaald en condooms aftrekbaar zijn voor de belasting.


Het ligt niet aan de moraal, niet aan het verval van normen en waarden, zoals het CDA wil doen geloven. Het CDA zit in de oppositie en God is dood. Het is tegenwoordig ‘paars’ dat bepaald wat goed en slecht is. En volgens minister Sorgdrager is er wettelijk voldoende geregeld om straatgeweld tegen te gaan. Meer ‘blauw’ op straat lijkt dus ook overbodig.


Waar ligt dan de oorzaak van al dat straatgeweld? Gelukkig heeft Minister Borst het antwoord: de oorzaak ligt bij de geweldfilms op televisie! Het pragmatische paarse kabinet heeft een oplossing voor alles. Laten we dan snel de zogenaamde ‘geweldchip’ introduceren en ook dit probleem is overwonnen.

zondag 14 september 1997

De god van het Milieu

Geachte redactie van NRC,


Volgens de econoom Pauline van der Ven (NRC 9/9/1997) moet het maar eens afgelopen zijn met de groei van de bevolking. Haar ideeën lijken steeds extremer te worden.


Zo schaart zij zich, in een (kritiekloze) boekrecensie van Heilbroner's Kapitalisme in de 21e eeuw (Intermediair 49, 1993), achter de denkbeelden van Marx en Malthus. Dat verklaart wellicht iets van Van der Ven's omstreden stellingname. Marx loochent immers de geestelijke kant van de mens en reduceert het menselijke wezen tot een dialectische en materialistische massa. De ophemeling van de arbeidersklasse door het marxisme komt omdat de arbeider immers het dichtst bij de materie staat en door de productie zichzelf als het ware verwezenlijkt. Het Marxisme had niets op met het individu noch met de armen en behoeftigen in de maatschappij. De revolutie ('sla alles stuk') en de vernietiging van de gevestigde orde zouden spontaan tot de harmonie van een collectief-economische heilstaat moeten leiden. We weten inmiddels beter, de Marxistische religie heeft afgedaan.


De Engelse econoom Thomas Malthus voorspelde dat de wereld ten onder zou gaan door de uitputting van haar natuurlijke hulpbronnen. Om de armoede te bestrijden, zo beweerde hij, moet je zorgen dat armen niet worden geboren en als ze wel worden geboren dat je ze niet moet helpen omdat ze geen rechten (zouden) hebben.


Als reactie op Van der Ven's boekrecensie schreef ik in 1993 letterlijk: "Wie dit immorele en bovendien oneconomische idee wil koppelen aan milieubehoud zal de hele soort mens moeten laten uitsterven." In NRC Handelsblad komt Van der Ven dan ook tot die conclusie. 'Krimp of nulgroei is onverenigbaar met een markteconomie. Nulgroei of krimp van de bevolking' - zij noemt dat een van de variabelen in het milieubeleid - 'is wel een begaanbare weg naar schone groei, naar een schoner milieu'. Hiermee luidt zij het tijdperk in van een nieuwe cultus: de god van het Milieu heeft offers nodig, mensenoffers, anders zou de god van onze Maag - de Welvaart - wel eens boos kunnen worden.


China is wat haar betreft op de goede weg. De (dwangmatige) beperking van de bevolkingsgroei in China - met, naar nu blijkt, een geheel sociaal ontwrichtende werking - noemt zij hardhandig maar wel realistisch.


Van der Ven ziet die mensenoffers ook graag in Nederland - zij is dus wel consequent - en ziet voor minister De Boer de taak weggelegd om van overheidswege in te grijpen in het allerlaatste dat in Nederland nog niet geregeld is: de keuze om een gezin te stichten. Geen enkele zichzelf respecterende Nederlander zal zich dat recht laten ontnemen.


Waarom dan wel in ontwikkelingslanden? Van der Ven heeft nog niet door dat het milieu slechts een dekmantel is voor de door het Westen opgelegde - en naar racisme en neokolonialisme riekende - bevolkingsprogramma's. In een wereldeconomie waar 4 van de vijf baby's die geboren worden niet-blank is, dreigt de machtspositie van de rijke westerse landen - met name Amerika - te worden ondermijnd.


Van der Vens' stellingname en al haar voorbeelden gaan uit van de ontkenning van de rechten van het individu. Blijkbaar heeft zij niets geleerd van de totalitaire ideologieën en regimes waar de 20e eeuw rijk aan is geweest.

dinsdag 1 april 1997

Over God. En over hoe je een atheïst blijft.

Geachte redactie van NRC,


In zijn derde artikel over het atheïsme in NRC (29 maart 1997), lijkt professor Philipse geheel in de verdediging te zijn gedrukt. De aanval is de beste verdediging, zo lijkt hij te denken, vandaar dat hij de repliek van Mgr. Bomers wil afdoen als een scheldpartij. De twee artikelen van Bomers geven echter de indruk dat wij te maken hebben met een professionele redenaar, met iemand die schermt met argumenten, die de stellingen van de ander weet te weerleggen en toch de kunst verstaat de persoonlijke waardigheid van zijn opponent hoog te houden.

Philipse lijkt eerder een echte vechtersbaas, die geen tegenspraak duldt, die altijd een stok achter de deur heeft en als hij in het nauw gedreven wordt rare sprongen begint te maken en om de essentie heendraait.
De kern van het betoog van Philipse lijkt te zijn dat het atheïsme te verkiezen is boven het theïsme. Sterker nog, hij lijkt te beweren dat je als wetenschapper wel atheïst moet zijn. Toch is niet elke wetenschapper een atheïst, niet elke persoon die niet in God gelooft een atheïst, niet elke logische waarheid waar en gelukkig niet elke atheïst een wetenschapper.


Om atheïst te blijven moet je echter wel manipuleren met de logica en de kentheorie, anders ga je twijfelen. Immers in navolging van Kant is de idee ingeslopen dat wij de werkelijkheid niet kunnen kennen, maar alleen haar ‘schaduw’. Alleen degene die er van uitgaat dat de zintuiglijke ervaring ons tot de kennis kan leiden van een wereld die niet ons eigen bewustzijn is, stelt zich ontvankelijk op voor het eventuele bestaan van een godheid. Wie strandt in het idealisme kan alleen nog maar ontkennen dat er een waarheid bestaat. Wie dan toch een waarheid zoekt, moet een logica hanteren waarbij de gevolgtrekking onafhankelijk is van de premissen en waarbij de premissen niet waar hoeven te zijn. Koeien die vliegen dus.


Een duidelijk voorbeeld is Philipse, die schippert met de regels van de logica. Of Hegel, voor wie het noodzakelijk was om de oorzakelijkheid te vervangen door de idee van these en synthese. Maar ook Descartes’ cogito ergo sum blijkt niet voldoende te zijn om aan de bekoring van het agnosticisme te ontkomen. Immers, de ervaring van de werkelijkheid gaat vooraf aan het denken.


Het theïsme gaat uit van het bestaan van God, ook al heeft niemand ooit God gezien. Maar, met woorden van Martin Rees: “de afwezigheid van het bewijs, is nog geen bewijs voor afwezigheid”.


Het atheïsme ontkent het bestaan van God, ook al zijn daar geen bewijzen voor. Het gelooft niet in God omdat het niet wil geloven. Maar willen dat God niet bestaat, verandert niets aan de werkelijkheid. Ook het relativisme niet (‘in alles is wel iets waar’), het subjectivisme niet (‘voor jou wel, voor mij niet’), het agnosticisme niet (‘we weten het niet’), de dialectiek niet (‘de synthese overwint het beginsel van niet-contradictie’), het idealisme niet (‘geen oorzakelijkheid’). Zelfs het evolutionisme loopt het gevaar aan het toeval een goddelijke dimensie te geven.


De theoretische atheïst concludeert of kiest als leidmotief dat God niet bestaat. Dat lijkt een rationele keuze, maar het is en blijft een keuze die het subject blind maakt voor de werkelijkheid.


De praktische atheïst kiest niet, maar leeft alsof er geen God bestaat, uit gemakzucht, om geen verantwoording af te hoeven leggen over zijn daden. Dit lijkt een rationele keuze maar in werkelijkheid is het een gebrek aan vrijheid en aan kennis.


In het boek Achterhaald Atheïsme (Colomba, 1992) schrijven Van den Aardweg en Witkam dat het atheïsme een vlucht lijkt te zijn uit de realiteit, ‘een geloven in alles behalve in God’. Je zou kunnen zeggen dat een atheïst zijn eigen wil forceert in de richting van het geloof in het absolute niets, wat alleen verklaard kan worden door een logica te hanteren die strijdig is met de ervaring. Elke niet-rationele ervaring die niet overeenkomt met deze geforceerde keuze, zoals liefde, geluk, bewustzijn, gerechtigheid, schoonheid e.d., wordt gereduceerd tot een vorm van evolutionisme of tot louter chemie.


Misschien lijkt het atheïsme rationeel, maar erg aantrekkelijk is het niet. Van den Aardweg citeert een dichtregel van Nietzsche: “de grond van mijn opgewoelde ziel roept naar God, die door het verkrampte ik wordt versmaad”. Het bestaan van God, in het kader van de discussie beperk ik mij tot het beeld van de drie-ene God zoals wij die door de Openbaring kennen, is niet alleen het object van het geloof, niet alleen een onderwerp van filosofische beschouwing, het beantwoordt aan de diepste verlangens van de mens. Voor een christengelovige geeft de persoonlijke ervaring en omgang met God een volledige zekerheid. Als een wetenschapper in deze zin gelovig is, doet dat niets af aan zijn integriteit of aan de betrouwbaarheid van zijn onderzoek.

donderdag 23 februari 1995

De autonome mens

Geachte redactie van NRC,


Gerard de Vries, NRC 21 februari 1995, maakt de balans op van de ontwikkelingen in het denken over euthanasie en over hulp bij zelfmoord, waartussen het verschil steeds kleiner lijkt te worden. De liberalistische opvatting van de 'autonome mens' wint terrein. Een struisvogelpolitiek die de werkelijkheid onveranderd laat en geen antwoorden geeft. Waarom leven we eigenlijk? "Warum das Sein und nicht das nichts?" (Heidegger). Waarom het lijden en niet de dood? Ik wil slechts een voorbeeld geven. Victor Frankl, psychiater en niet-gelovige Jood hecht aan het lijden een unieke betekenis. In zijn boek 'De zin van het bestaan' schrijft hij, vanuit zijn eigen ervaringen in een Nazi-concentratiekamp: 'De mens bezit de merkwaardige eigenschap slechts te kunnen leven met een toekomstdoel voor ogen. Dit doel', de betekenis van ons bestaan, 'moet worden ontdekt'. Wanneer de mens ontdekt dat het lijden zijn lot is zal hij dat volgens Frankl moeten aanvaarden als zijn levenstaak. Zijn unieke kans schuilt dan in de wijze waarop hij zijn last weet te dragen. Als voorbeeld noemt Frankl het geval van een moeder, wier eerste zoon overleed en tweede ernstig verlamd raakte. Door wanhoop gedreven wilde zij zelfmoord plegen maar de poging mislukte. Frankl adviseerde haar daarna om zichzelf voor te stellen als tachtigjarige, terugkijkend op haar leven: ... een leven vol betekenis. Haar lijden uit liefde voor haar hulpbehoevende zoon gaf juist zin aan haar bestaan.


De individualisering in de maatschappij, een gebrek aan zinsbesef en de drang naar 'autonomie' doen de vraag naar euthanasie toenemen. We leven volgens Alain Finkelkraut, filosoof en cultuurcriticus, in een tijdperk van 'je-lekker-voelen'. Die toegeeflijkheid, dat zinnelijk genot ten koste van het geestelijke, is niet in staat de mens volledig te bevredigen. De mens wordt pas werkelijk mens, autonoom, als hij in staat is de eisen te aanvaarden die zijn menselijke waardigheid met zich meebrengen en hij de juiste oplossingen weet te vinden voor de problemen die het leven hem stelt.

woensdag 15 februari 1995

Weg piraten

Geachte redactie van Intermediair,


Het verhogen van de parkeerbelasting (Intermediair nr. 49) en van de accijns op brandstof lossen het file-probleem niet op. Het schept veeleer een onrechtvaardigheid. Uiteindelijk is het de consument die de rekening betaalt, en de persoon die door omstandigheden op de auto is aangewezen wordt dubbel gepakt.


Natuurlijk moeten we proberen oplossingen te zoeken voor een beter gebruik van het bestaande wegennet. Toch zullen er altijd files blijven omdat de oorzaak grotendeels aan de weggebruikers zelf ligt.


Wie zijn dan deze automobilisten?:
- de zenuwachtigen, die te snel optrekken en te snel remmen
- de vakkenvullers, die snel van de rechter rijstrook naar de linker schieten, en andersom
- de angstigen, die acuut remmen zonder afstand te bewaren en zonder eerst het gas los te laten
- de mobielen, die druk telefoneren met allerlei gebaren, zonder op het verkeer te letten
- de dromers, die autorijden alsof het elke dag vakantie is
- de ‘Engelsen’, die continu links blijven rijden terwijl de rechter rijstrook leeg is
- de onverantwoordelijken, die met dure lease-auto’s rijden als gekken
- de ego’s, die niemand laten voorgaan omdat je daardoor een paar seconden tijd verliest
- de snelle jongens, die pas op het laatste moment de afslag pakken
- de slakken, die 70 km/h rijden op de autosnelweg
- de liberalisten, die op de linker rijstrook doortrappen tot 160
- de zondagsrijders, die altijd 70 rijden, ongeacht of dat nu binnen of buiten de bebouwde kom is
- de slapers, die niet in de gaten hebben dat de file reeds voorbij is
- de genieters, die zich wel vermaken in de file
- de nieuwsgierigen, die kijken naar het ongeluk langs de weg of naar de maaiers
- de reuzen, die met hun vrachtwagen een ander inhalen omdat die net even langzamer de helling op gaat
Misschien hebben we allemaal wel enkele van bovengenoemde trekjes. Ik wel.

dinsdag 7 februari 1995

Over bevolking

Geachte redactie van NRC,


Als L. Smit op 7 februari enkele redelijke argumenten van andere lezers die de overbevolking uit de sfeer van een Malthusianisme willen halen, afdoet als een klerikalisme, mag getwijfeld worden aan zijn objectiviteit.


Overbevolking? Over welke bevolking spreken we? Ik herhaal wat ik iemand eens hoorde zeggen: 'Te veel mensen op aarde? Ik neem aan dat je het over jezelf hebt, ik voel mij niet teveel'. Misschien is Smit ook zo iemand die het milieuprobleem te lijf wil gaan, maar zelf niet een stapje terug wil doen in luxe en consumptie; die drugsgebruik en prostitutie accepteert totdat het zich verplaatst naar de straat waar hij woont.


Moed? Er is tegenwoordig juist moed voor nodig, zo blijkt weer uit de brief van Smit, om alternatieve oplossingen aan te dragen in plaats van het Amerikaanswesterse kolonialisme met het condoom.


Hans Weteringschans

donderdag 7 april 1994

De waarde van de waarheid

Geachte Redactie van het AD,


De waarheid ligt buiten het menselijke bereik, aldus Rex Brico (geloofsbrief, W&;O, 3/4/93). Met dezelfde stelligheid als waarmee hij dit beweert ontkracht hij echter zijn eigen stelling. Of moet er voor Brico en de door hem aangehaalde Teilhard een uitzondering worden gemaakt? Het doet me denken aan die mensen die haast maken met te zeggen dat alles relatief is. Maar als alles relatief is, dan is die stelling zelf ook relatief en dus verwerpelijk. Met andere woorden, als er niets objectiefs te zeggen valt dan kun je beter je mond houden. En de relativiteitstheorie van Einstein dan? Die heeft niets te maken met relativeren, bovendien is zijn theorie bewézen. Je kunt dus wèl bepaalde zekerheden hebben, bepaalde waarheden kennen die objectief zijn. Maar zo gauw er gesproken wordt over niet-materiële dingen dan schijnt er ineens geen waarheid meer te zijn. Geloof en rede zouden dan in tegenstrijdigheid met elkaar moeten komen. Het is toch dezelfde Einstein die zei dat hoe dieper je in de materie doordringt, hoe meer je ontdekt dat de oorzaak van die materie buiten de materie ligt. Het is dus juist die-van-ons-onafhankelijke oorzaak die objectief is en die waarheid wordt genoemd. Om die oorzaak te leren kennen, hoe beperkt dan ook, is het de rede (filosofie) die het geloof (openbaring) beter doet kennen, en andersom, verlicht. Kwam die oorzaak van de mens zelf, dan had Brico gelijk en dan zat er ook niets anders op dan om een samenleving op te bouwen op basis van individuele normen. Maar op welke waarden zouden die normen dan gebaseerd moeten zijn? Zonder objectieve waarden vervallen individuele normen in willekeur. Op welke grond zou je anders nog Hitlers rassenwetten of Lenins klassenliquidaties kunnen veroordelen? Waren dat ook niet individuele normen? Hier beseft iedereen wel dat er dan iets spaak loopt.


Met Rex Brico wil ik het belang onderstrepen van een nauwere samenwerking en eenheid tussen de verschillende stromingen van het Christelijk geloof. Maar laten we alsjeblieft kijken naar wat de bindende elementen zijn binnen dit 'waarheidszoeken', en niet het kind met het badwater weggooien. Het christendom is geen Rotaryclub.


Hans Weteringschans

dinsdag 21 december 1993

Mensenrechten en mensenplichten

Geachte redactie van Intermediair,

Michel Korzec probeert in de wildgroei van claims op de mensenrechten enige schifting aan te brengen om zo de essentie ervan over te houden [Intermediair nr. 49]. Hij onderstreept drie hoofdgedachten, die echter niet uitgaan van de individualiteit van de menselijke persoon maar alleen van zijn sociabiliteit: de democratie, een inhoudsloos begrip als 'de draagkracht van de staat' en een van oorsprong christelijk begrip als de naastenliefde. Wel toont Korzec duidelijk aan dat van de zeer uiteenlopende formuleringen van de mensenrechten misbruik wordt gemaakt om veelal politieke belangen te dienen. Tegenstrijdige mensenrechten kunnen nu eenmaal niet absoluut geldend zijn en vormen een algehele spraakverwarring. Maar deze kakofonie berust eerder op een verkeerde toekenning van rechten en een verlies aan besef van plichten. Zo is het 'recht op een vrije abortus' geen recht omdat het het leven van het kind betreft. Na de conceptie geldt er zelfs een ouderschapsplicht.


Hans Weteringschans