Pagina's

dinsdag 4 november 1997

Straatgeweld

Geachte redactie van Intermediair,


In Intermediair heb ik niets gelezen over de recentelijke hausse in de media over straatgeweld. Wellicht omdat men is afgestapt van de (lange)achtergrondartikelen, hetgeen ik betreur. NRC maakt melding (17/10/1997) van een slordige 3.000 gevallen van geweld en mishandeling in een maand tijd. Niet dat andere maanden vreedzamer zijn, het probleem krijgt alleen meer aandacht. Waar ligt toch de oorzaak van al dat geweld?


Gezien de harde kritiek op de uitspraken van kardinaal Simonis lijkt de oorzaak niet te liggen bij een kwijnend respect voor de waardigheid van de menselijke persoon. Simonis leek een correlatie te zien tussen de gehanteerde normen en waarden (met name omtrent abortus en euthanasie) en het toenemende mate van straatgeweld. Maar hij is katholiek en dus bevooroordeeld. Bovendien hebben Van Mierlo en Borst het op een akkoordje gegooid met de baas van Simonis in het Vaticaanse bolwerk.


De oorzaak ligt ook niet bij de opvoeding want de kinderopvang wordt steeds beter geregeld, er is buitenschoolse opvang en speelgoedpistolen worden niet meer verkocht. Games als Doom zijn maar computerspelletjes, bovendien kan men zijn hart ophalen in houseparty’s en relaxen in de koffieshops. We leren onze kinderen dat ze voor zichzelf moeten opkomen maar zijn er tevens van overtuigd dat het altijd de kinderen van anderen zijn die asociaal gedrag vertonen. Er is toch geen reden om gewelddadig te zijn als men alles bezit wat men verlangd, in een land waar men vrij is om te doen wat men zelf wil, waar de sociale voorzieningen uitmuntend zijn en waar aan alles is gedacht?.


Kinderen hoeven niet meer de dupe te worden van echtelijke ruzies. Het huwelijk is niet meer onontbindbaar. Die ruzies komen ook minder voor omdat men zich beter op een eventueel huwelijk kan voorbereiden door eerst samen te wonen. De kinderen die geboren worden zijn ook bewust gekozen, hoeven in welvaart niet tekort te schieten, en zelfs na een ongelukje hoeven ze van een concurrent in de wieg niets te vrezen. Nee, abortus en zelfdoding zijn instrumenten van de moderne naastenliefde en van het recht van het individu.


Hoe staat het dan met seksueel geweld? De natuurlijke driften vormen toch een onderdeel van de emotionele kant van de mens waarvan de onderdrukking volgens Freud leidt tot instabiliteit. Men moet toegeven aan de seksuele drift van eigenbevrediging en seksueel contact, zolang dat in vrijheid gebeurd en geen aanranding betreft. De mishandeling (of was het moord?) van een meisje in Friesland die weigerde om seksueel contact met iemand te hebben, is weliswaar verwerpelijk maar de seksuele behoefte van de dader maakt hem wellicht minder toerekeningsvatbaar. Het geval van de verkrachting van een tiener door een groep andere tieners is het gevolg van te geringe voorlichting. Seksuele delicten zijn immers ontstaan door oude taboes. De schaamte moet je overwinnen en dankzij het condoom hoeven we niet meer bang te zijn voor het aidsvirus. Op de basisschool leren we onze kinderen al dat vrijen even gewoon is als fietsen. Ruime beschikbaarheid van pornografie werkt drempelverlagend en korting op prostitutie bezoek voor gehandicapten is de laatste stap in het beleid tegen discriminatie. De hygiëne en de arbeidsomstandigheden worden aanzienlijk verbeterd als prostitutie uit de illegaliteit wordt gehaald en condooms aftrekbaar zijn voor de belasting.


Het ligt niet aan de moraal, niet aan het verval van normen en waarden, zoals het CDA wil doen geloven. Het CDA zit in de oppositie en God is dood. Het is tegenwoordig ‘paars’ dat bepaald wat goed en slecht is. En volgens minister Sorgdrager is er wettelijk voldoende geregeld om straatgeweld tegen te gaan. Meer ‘blauw’ op straat lijkt dus ook overbodig.


Waar ligt dan de oorzaak van al dat straatgeweld? Gelukkig heeft Minister Borst het antwoord: de oorzaak ligt bij de geweldfilms op televisie! Het pragmatische paarse kabinet heeft een oplossing voor alles. Laten we dan snel de zogenaamde ‘geweldchip’ introduceren en ook dit probleem is overwonnen.

zondag 14 september 1997

De god van het Milieu

Geachte redactie van NRC,


Volgens de econoom Pauline van der Ven (NRC 9/9/1997) moet het maar eens afgelopen zijn met de groei van de bevolking. Haar ideeën lijken steeds extremer te worden.


Zo schaart zij zich, in een (kritiekloze) boekrecensie van Heilbroner's Kapitalisme in de 21e eeuw (Intermediair 49, 1993), achter de denkbeelden van Marx en Malthus. Dat verklaart wellicht iets van Van der Ven's omstreden stellingname. Marx loochent immers de geestelijke kant van de mens en reduceert het menselijke wezen tot een dialectische en materialistische massa. De ophemeling van de arbeidersklasse door het marxisme komt omdat de arbeider immers het dichtst bij de materie staat en door de productie zichzelf als het ware verwezenlijkt. Het Marxisme had niets op met het individu noch met de armen en behoeftigen in de maatschappij. De revolutie ('sla alles stuk') en de vernietiging van de gevestigde orde zouden spontaan tot de harmonie van een collectief-economische heilstaat moeten leiden. We weten inmiddels beter, de Marxistische religie heeft afgedaan.


De Engelse econoom Thomas Malthus voorspelde dat de wereld ten onder zou gaan door de uitputting van haar natuurlijke hulpbronnen. Om de armoede te bestrijden, zo beweerde hij, moet je zorgen dat armen niet worden geboren en als ze wel worden geboren dat je ze niet moet helpen omdat ze geen rechten (zouden) hebben.


Als reactie op Van der Ven's boekrecensie schreef ik in 1993 letterlijk: "Wie dit immorele en bovendien oneconomische idee wil koppelen aan milieubehoud zal de hele soort mens moeten laten uitsterven." In NRC Handelsblad komt Van der Ven dan ook tot die conclusie. 'Krimp of nulgroei is onverenigbaar met een markteconomie. Nulgroei of krimp van de bevolking' - zij noemt dat een van de variabelen in het milieubeleid - 'is wel een begaanbare weg naar schone groei, naar een schoner milieu'. Hiermee luidt zij het tijdperk in van een nieuwe cultus: de god van het Milieu heeft offers nodig, mensenoffers, anders zou de god van onze Maag - de Welvaart - wel eens boos kunnen worden.


China is wat haar betreft op de goede weg. De (dwangmatige) beperking van de bevolkingsgroei in China - met, naar nu blijkt, een geheel sociaal ontwrichtende werking - noemt zij hardhandig maar wel realistisch.


Van der Ven ziet die mensenoffers ook graag in Nederland - zij is dus wel consequent - en ziet voor minister De Boer de taak weggelegd om van overheidswege in te grijpen in het allerlaatste dat in Nederland nog niet geregeld is: de keuze om een gezin te stichten. Geen enkele zichzelf respecterende Nederlander zal zich dat recht laten ontnemen.


Waarom dan wel in ontwikkelingslanden? Van der Ven heeft nog niet door dat het milieu slechts een dekmantel is voor de door het Westen opgelegde - en naar racisme en neokolonialisme riekende - bevolkingsprogramma's. In een wereldeconomie waar 4 van de vijf baby's die geboren worden niet-blank is, dreigt de machtspositie van de rijke westerse landen - met name Amerika - te worden ondermijnd.


Van der Vens' stellingname en al haar voorbeelden gaan uit van de ontkenning van de rechten van het individu. Blijkbaar heeft zij niets geleerd van de totalitaire ideologieën en regimes waar de 20e eeuw rijk aan is geweest.

dinsdag 1 april 1997

Over God. En over hoe je een atheïst blijft.

Geachte redactie van NRC,


In zijn derde artikel over het atheïsme in NRC (29 maart 1997), lijkt professor Philipse geheel in de verdediging te zijn gedrukt. De aanval is de beste verdediging, zo lijkt hij te denken, vandaar dat hij de repliek van Mgr. Bomers wil afdoen als een scheldpartij. De twee artikelen van Bomers geven echter de indruk dat wij te maken hebben met een professionele redenaar, met iemand die schermt met argumenten, die de stellingen van de ander weet te weerleggen en toch de kunst verstaat de persoonlijke waardigheid van zijn opponent hoog te houden.

Philipse lijkt eerder een echte vechtersbaas, die geen tegenspraak duldt, die altijd een stok achter de deur heeft en als hij in het nauw gedreven wordt rare sprongen begint te maken en om de essentie heendraait.
De kern van het betoog van Philipse lijkt te zijn dat het atheïsme te verkiezen is boven het theïsme. Sterker nog, hij lijkt te beweren dat je als wetenschapper wel atheïst moet zijn. Toch is niet elke wetenschapper een atheïst, niet elke persoon die niet in God gelooft een atheïst, niet elke logische waarheid waar en gelukkig niet elke atheïst een wetenschapper.


Om atheïst te blijven moet je echter wel manipuleren met de logica en de kentheorie, anders ga je twijfelen. Immers in navolging van Kant is de idee ingeslopen dat wij de werkelijkheid niet kunnen kennen, maar alleen haar ‘schaduw’. Alleen degene die er van uitgaat dat de zintuiglijke ervaring ons tot de kennis kan leiden van een wereld die niet ons eigen bewustzijn is, stelt zich ontvankelijk op voor het eventuele bestaan van een godheid. Wie strandt in het idealisme kan alleen nog maar ontkennen dat er een waarheid bestaat. Wie dan toch een waarheid zoekt, moet een logica hanteren waarbij de gevolgtrekking onafhankelijk is van de premissen en waarbij de premissen niet waar hoeven te zijn. Koeien die vliegen dus.


Een duidelijk voorbeeld is Philipse, die schippert met de regels van de logica. Of Hegel, voor wie het noodzakelijk was om de oorzakelijkheid te vervangen door de idee van these en synthese. Maar ook Descartes’ cogito ergo sum blijkt niet voldoende te zijn om aan de bekoring van het agnosticisme te ontkomen. Immers, de ervaring van de werkelijkheid gaat vooraf aan het denken.


Het theïsme gaat uit van het bestaan van God, ook al heeft niemand ooit God gezien. Maar, met woorden van Martin Rees: “de afwezigheid van het bewijs, is nog geen bewijs voor afwezigheid”.


Het atheïsme ontkent het bestaan van God, ook al zijn daar geen bewijzen voor. Het gelooft niet in God omdat het niet wil geloven. Maar willen dat God niet bestaat, verandert niets aan de werkelijkheid. Ook het relativisme niet (‘in alles is wel iets waar’), het subjectivisme niet (‘voor jou wel, voor mij niet’), het agnosticisme niet (‘we weten het niet’), de dialectiek niet (‘de synthese overwint het beginsel van niet-contradictie’), het idealisme niet (‘geen oorzakelijkheid’). Zelfs het evolutionisme loopt het gevaar aan het toeval een goddelijke dimensie te geven.


De theoretische atheïst concludeert of kiest als leidmotief dat God niet bestaat. Dat lijkt een rationele keuze, maar het is en blijft een keuze die het subject blind maakt voor de werkelijkheid.


De praktische atheïst kiest niet, maar leeft alsof er geen God bestaat, uit gemakzucht, om geen verantwoording af te hoeven leggen over zijn daden. Dit lijkt een rationele keuze maar in werkelijkheid is het een gebrek aan vrijheid en aan kennis.


In het boek Achterhaald Atheïsme (Colomba, 1992) schrijven Van den Aardweg en Witkam dat het atheïsme een vlucht lijkt te zijn uit de realiteit, ‘een geloven in alles behalve in God’. Je zou kunnen zeggen dat een atheïst zijn eigen wil forceert in de richting van het geloof in het absolute niets, wat alleen verklaard kan worden door een logica te hanteren die strijdig is met de ervaring. Elke niet-rationele ervaring die niet overeenkomt met deze geforceerde keuze, zoals liefde, geluk, bewustzijn, gerechtigheid, schoonheid e.d., wordt gereduceerd tot een vorm van evolutionisme of tot louter chemie.


Misschien lijkt het atheïsme rationeel, maar erg aantrekkelijk is het niet. Van den Aardweg citeert een dichtregel van Nietzsche: “de grond van mijn opgewoelde ziel roept naar God, die door het verkrampte ik wordt versmaad”. Het bestaan van God, in het kader van de discussie beperk ik mij tot het beeld van de drie-ene God zoals wij die door de Openbaring kennen, is niet alleen het object van het geloof, niet alleen een onderwerp van filosofische beschouwing, het beantwoordt aan de diepste verlangens van de mens. Voor een christengelovige geeft de persoonlijke ervaring en omgang met God een volledige zekerheid. Als een wetenschapper in deze zin gelovig is, doet dat niets af aan zijn integriteit of aan de betrouwbaarheid van zijn onderzoek.